(deel 1)
Het scheppen van een vlakte
Onwennig nog altijd na zoveel zand.
Wat onbedwingbaar plaatsvindt.
Het diepe veinzen van geluk.
Zoals de maan ginds in het water glijdt
de ruwe handen van je ziel.
Er was een meisje ze sliep aan zee.
Ik nam haar hand en keek met haar mee.
Zoals door een spiegel
-zo één als in een Russisch sprookje-
onkreukbaar door de tijd.