Oefenen met de dood
De dagen, klein en geniepig kwaken door mijn hoofd,
met korte stootjes als een vals gestemde piano. Onverdoofd
kan ik niet wakker worden. Sinds nu heb ik me verstopt;
besprenkeld met de geur van oma; een oud brood in de hand.
Zo drijf ik in een rieten mand van oever naar oever en droom.
Ik droom van fietsen zonder handen; zakken apenootjes
en dieren uit zilverpapier. Een giraffe duidt zijn tong naar
vogels die ik niet ken. Ze lijken beschilderd door Miro.