De zuiverende werking van de poëzie
Mijn hart slaapt nooit.
Is altijd wakker.
De wind ligt aan je voeten. Het gras nat en vergeten
glanst als ik weet dat jij naar me lacht.
Maar een kind is geen megaliet die zomaar uit de ruimte valt.
Want liefde is drijven als suiker op water zachter dan regen.
Luister dan. Er huist een grote dichter in mij. Traag kruipt de suiker door de tijd.
Tijd die vreselijke wond, het meest bevlogen gat.
Maar ook denken valt onder drijven naar later. Ooit. En
naakter dan de herfstrivieren die als parasieten
door onze handen stromen bij het zeven en het schuren van het zout.
En bij het poetsen van je hoeven schuilt ook dit gedicht in betekenis.
Hoor ik de woorden zeggen “Breng me naar huis”.
Mijn hart slaapt nooit.
Is altijd wakker.
De wind ligt aan je voeten. Het gras nat en vergeten
glanst als ik weet dat jij naar me lacht.
Maar een kind is geen megaliet die zomaar uit de ruimte valt.
Want liefde is drijven als suiker op water zachter dan regen.
Luister dan. Er huist een grote dichter in mij. Traag kruipt de suiker door de tijd.
Tijd die vreselijke wond, het meest bevlogen gat.
Maar ook denken valt onder drijven naar later. Ooit. En
naakter dan de herfstrivieren die als parasieten
door onze handen stromen bij het zeven en het schuren van het zout.
En bij het poetsen van je hoeven schuilt ook dit gedicht in betekenis.
Hoor ik de woorden zeggen “Breng me naar huis”.